Blog #7: Thuis op het werk

‘Blijf je wel naar de NA gaan?’
André knikt, het steunt hem, hij is blij met zijn buddy van de NA oftewel de Narcotics Anonymous. Het is een zelfhulpgroep die dagelijks bijeenkomsten organiseert door heel Amsterdam heen. Verslaafden die elkaar steunen op basis van anonimiteit. Erg laagdrempelig. Soms verklapt een cliënt wel dat zij een BN’er gespot hebben, maar namen noemen ze nooit, dat is een strikte code.

‘Ik ga contact opnemen met je ouders door een briefje in de bus te doen, zoals we hebben afgesproken. Ik zal hen voorzichtig benaderen, kijken wat er aan de hand is.’

André zit met zijn gedachte bij de laatste keer dat hij zijn ouders sprak.

‘Het is zo raar dat mijn vader de deur niet opendeed, terwijl ik achter in de gang mijn moeder zag! Het leek wel alsof ze naakt was, maar ik kon het niet goed zien. Het gaat niet goed met je moeder zei mijn vader, ze ligt nog op bed… Hij wilde me gewoon niet meer binnen laten, hij zag vast dat ik had gebruikt.’

‘Maar heb je hen gevraagd wat er aan de hand was?’

‘Nee, ik heb ze wel gebeld nog, maar krijg ze niet te pakken, ik heb al zo vaak gebeld.’

Het is tijd voor actie besef ik, ik moet op één of andere manier in contact komen met zijn ouders. We spreken af voor volgende week. Ik doe mijn regenkleding weer aan en stap de kou buiten weer in.

‘Hi Floor, zie ik je zo nog op kantoor?’ Appje van Mark, een collega. Snel type ik: ‘Ik kom eraan!’

Werken in de zorg doe je niet alleen, het is fijn als je collega’s hebt die ook zorg hebben voor elkaar. Die blij voor je zijn als het goed gaat en die je een luisterend oor bieden als het niet zo goed gaat. De ambulante zorg is best een solo job, maar des te belangrijker om aan het eind van de dag weer contact te hebben met je collega’s op kantoor.

Sinds mijn lange relatie met Eduard is beëindigd ervaar ik veel steun. Door de regen die op het water klettert droom ik even weg over de netwerkborrel vorige week bij café Hannekes Boom. Hetzelfde slechte weer, maar binnen was het super gezellig. Om de paar maanden is er een netwerkborrel van organisaties waarmee we samenwerken in de stad. Zoals de slogan zegt: ‘Samen sterk.’ Leuk extraatje van het werken in de zorg, aangezien we veel contact hebben met de gemeente, GGD, politie, woningcorporaties en andere zorginstellingen. Collega’s die ik vooral als stem aan de telefoon ken, zie ik nu in levende lijve. Zo kunnen we even contact maken op een ontspannen basis. Samen zijn we er voor de cliënten en korte lijnen helpen daarbij, zeker als je een gezicht erbij weet en met elkaar gelachen hebt.

Ik trek mijn regenjas steviger dicht als het harder begint te regenen. Ik fiets over de natte straten naar kantoor op de Sarphatistraat. Het kantoor bevindt zich in een aantal oude panden, die van binnen met elkaar verbonden zijn. Het is alsof Escher net zijn laatste penstreek heeft neergezet, waarbij de trappen door elkaar lopen en dan weer op verschillende plekken uitkomen. Het lijkt soms wel een doolhof, je weet nooit waar je uitkomt. Even denk ik aan Eduard. Op de zesde verdieping word ik vriendelijk ontvangen door mijn collega’s, ze kijken op vanachter hun computer als ik langsloop, glimlachen en gaan vervolgens door met registreren. Theo, Angelique, Marion, Abdel, Maaike, Bas. Ik zie Mark achter in de hoek bij het raam op zijn vaste flexplek. Posters aan de muur. Zijn Adidas tas op de grond. Ik gooi mijn natte jas over een lege bureaustoel en plof neer op de flexplek tegenover Mark. Nog een beetje registeren en dan weer naar huis. Ik hoor de piano klanken van All of me, van John Legend.

‘Heb je het weer overleefd vandaag?!’ lacht hij.

‘Ja, hoor! En jij?’ De computer start op, ik noteer in mijn agenda dat ik morgen een briefje bij de ouders van André in de bus doe, en als dat niet lukt bel ik hun huisarts in de buurt met de vraag of hij nog contact met hen heeft. Mark begint een verhaal over wat hij vandaag heeft meegemaakt. Ik ontspan en voel me thuis.

In verband met privacy zijn de namen en sommige situaties in deze blog gefingeerd.