Blog #13: Vervangbaar

‘Waar werkt u?’ vraagt de man van de GGD.
‘Bij Arkin, Mentrum.’
‘Bent u verpleegkundige?’
‘Nee, ik ben groepsbegeleider, maar ik doe bijna hetzelfde werk.’
‘Bent u vervangbaar?’
(…)

Ik twijfel, ben ik vervangbaar? Ik kijk hoe de wind tegen de laatste bladeren van de eik aan duwt. Het is koud buiten en bedenk me dat iedereen in principe vervangbaar is.

Mijn gedachten dwalen af naar de afspraken die ik had staan voor deze zondag met Els, Fernando en meneer De Sausa; mensen die verblijven op Herstelkliniek Sporenburg van Mentrum. Zij behoren tot de groep cliënten met ernstige psychiatrische aandoeningen (EPA). Bij deze groep is er sprake van ernstige psychopathologie, langdurige beperkingen en meerdere zorgbehoeften.
In hun dagelijkse leven breng ik mijn enthousiasme, warmte en vriendelijkheid mee. Soms ben ik een rustpunt als de stemmen in hun hoofd hun zelfbeeld omlaag proberen te halen. Ik bedenk dat we allen in onze eigen levensrivier bevinden. Die van hen zit vol met watervallen, steile afgronden en onvoorziene diepten, die van mij kabbelt grotendeels voort met af en toe een onverwachte wending.
Zoals vandaag.

Ik stond op met een snotneus en keelpijn waar ik me niet ziek van voelde, maar in deze coronatijd zijn dit mogelijk alarmerende klachten. Ik moet me laten testen, maar omdat ik in de zorg werk kan ik gelukkig met prioriteit getest worden en komt de uitslag dezelfde avond binnen. De donkergrijze lucht buiten zorgt ervoor dat ik met alle lichten in de huiskamer aan zit. Mijn energie stuitert door als ik denk aan de afspraken die ik vandaag had staan.

Met Els zou ik samen positieve zelfbeelden gaan bedenken, huiswerk van de therapie die ze volgt, waar ze niet aan toekomt door haar onzekerheid. Ons contact is langzaam gegroeid, zoals bij de meeste mensen binnen de kliniek is haar vertrouwen in anderen mensen vaak beschadigd en dat moet langzaam weer worden opgebouwd.

Ik denk aan de grote vriendelijke man Fernando waarmee ik muziek zou maken. Die man bestaat uit muziek en nu hij dat weer wekelijks doet blijkt dat een lichtpunt te zijn in zijn leven. Een sterker medicijn voor hem bestaat er niet. Ik had mijn microfoon allang aan de wilgen gehangen, geen tijd en te weinig talent vond ik. Toch geeft het mij plezier, omdat het samen muziek maken hem opent en motiveert om weer met zijn passie bezig te zijn. Ik zing dus wekelijks een paar liedjes met af en toe een valse noot.
So what’, denk ik dan.

Ik denk aan meneer De Sausa waarbij ik wekelijks een kopje thee drink en we op YouTube naar ‘Smack the pony’ zitten te kijken: voor mij onverstaanbare Britse humor. Maar hij lacht, is blij dat ik er ben en is die 20 minuten even verlost van het ‘betonblok-bestaan’ of het ‘loden leven’ waarmee mijn collega laatst mee kwam ter aliteraire inspiratie. Als alles goed gaat voor hem stapt hij over een paar maanden uit het leven via de levenseindekliniek.

Plots staat alles op de rem. Ik baal dat ik niet kan werken. Ik ben die coronacrisis zo zat! Steeds weer staat het leven op de rem en wordt mijn flexibiliteit aangesproken. Niet alleen de mijne, maar ook die van de cliënten die zich hadden verheugd op contact met mij en die van mijn collega’s die voor morgen vervanging moeten zoeken. Damn.

Ik kijk naar een roestbruin blad dat naar beneden dwarrelt.
‘Bent u vervangbaar?’ herhaalt de man.
‘Nee’, antwoord ik.

 

In verband met privacy zijn de namen en sommige situaties in deze blog gefingeerd.