Blog #15: De spectaculaire ondergang van een thermometer

(Gebaseerd op een werkelijke gebeurtenis op Sporenburg)

In de medicatiekamer komen alle cliënten dagelijks langs voor hun pillen of ze krijgen hier hun depot; dat is psychofarmaca die met een prik wordt gegeven en dat werkt dan voor een aantal weken. Sinds de coronacrisis worden ook alle 45 cliënten tweemaal daags getemperatuurd en tot voor kort was dat mijn taak: het aangeven van de temperatuur.

Het is maandagochtend in kliniek Sporenburg en dat betekent dat de Atal langskomt voor het bloedprikken van cliënten en sommige cliënten moeten urine inleveren om te controleren op drugsgebruik. Vandaag is Nicole de verpleegkundige die dienst heeft in de medicatiekamer. De kleine ruimte is al heel mijn hele leven mijn habitat geweest, het centrum van kliniek Sporenburg. Naast dat de belangrijke medicatie erin gaat hoor ik hier ook als eerste over het wel en wee van de collega’s. Kortom, ik heb hier een heerlijk leventje als thermometer. Ik ben dol op Nicole, samen met haar behoren we tot het meubilair van Sporenbrug. Ze is zorgzaam en een beetje behoudend en dankzij haar mag ik voortaan op het bureau in het rode bakje staan, naast een rolletje plakband, een balpen, een paar losse nietjes en zo’n mini post-it boekje.

Alberto, met zijn lange zwarte haren en tattoos, zet een bekertje met gelige vloeistof neer op de balie van de medicatiekamer. Alberto is een cliënt met schizofrenie en hij moet wekelijks een urinecontrole (UC) doen om te kijken of hij niet terug is gevallen in cocaïnegebruik. Nicole scheurt de drugstest uit zijn verpakking en pakt de brede staaf eruit om in het bekertje te houden. Bij elke beweging lijken haar grijze krullen te dansen. Ze pakt het bekertje vast en trekt gelijk haar wenkbrauw omhoog:

‘Kouwe pis? Dat is niet goed Alberto!’, zegt ze met plat Amsterdams accent. Hij kijkt alsof hij het niet begrijpt.
‘Je hebt toch net geplast?’ Hij knikt bevestigend.
‘Dat kan niet! Het moet warm zijn kerel. Sorry, je UC is positief.’ Hij lacht en beseft dat hij Nicole niet kan bedonderen. Kijk, dat is Nicole, gewoon lekker duidelijk, maar ik wil het niet over Nicole hebben, ik zal je vertellen wat er met mij gebeurd is.

Dat door mijn toedoen de hele kliniek in rep en roer zou zijn had ik nooit kunnen bedenken. Jarenlang was ik dé nummer 1 thermometer van Kliniek Sporenburg: Druk op de knop en je wist of iemand koorts had. Ik was accuraat, precies en betrouwbaar, tot een paar dagen geleden. De hele tent stond door mij op zijn kop en ik was bijna weggegooid door Klaas, een verpleegkundige met golvend bruin haar. Wat ik als thermometer al niet teweeg kon brengen…

Het was een paar dagen geleden. Sinds de coronacrisis werd ik elke avond in de oren van alle 45 cliënten gestopt om iedereen in de gaten te houden of ze mogelijk corona hadden. Zonder blikken of blozen werd ik in de oren met grijze krulharen van meneer Akersloot gestopt, trotseerde ik het naar nicotine stinkende holletje van mevrouw Kampers en onderging ik de soppige oren van Erik. Meten is weten en ik deed wat er gedaan moest worden. Die avond constateerde verpleegkundige Joost bij zeker wel tien cliënten verhoging en moesten zij in quarantaine om getest te worden. Als ik eraan denk schaam ik me diep, het was allemaal mijn schuld. Nooit eerder gebeurd. Ik was gewoon kapot, maar op een onverwachte manier. Je begrijpt dat dat als thermometer niet zo handig is. Bij elk oor sloeg ik koortsachtig uit en elke keer zei Joost tegen de cliënten: ‘Ik zie dat u verhoging heeft. U moet in quarantaine.’

Zeker tien cliënten waren de klos. Stel je voor, in je hele werkende leven ben je zo precies en betrouwbaar als maar kan, maar dan plots doe je het niet meer goed. De cliënten moesten gelijk op hun kamer blijven en mochten niet meer eruit. De hele toko was in rep en roer: Zou er dan toch nog een corona-uitbraak komen op kliniek Sporenburg? Met veiligheidspak aan gingen de verpleegkundigen bij iedereen een coronatest doen, bij elke cliënt weer een nieuw pak aan, wat een gedoe. Collega’s ongerust of ze mogelijk ook besmet waren.

De volgende dag in de medicatiekamer kwam verpleegkundige Klaas op het idee om zichzelf te temperaturen met mij. En ja hoor, ook koorts! Dat was vreemd, want hij wist zeker dat hij geen koorts had. Hij ontdekte dat ik niet meer functioneerde. ‘Kapot,’ noemde hij me. Ja, dat was ik. Hij gaf me aan Nicole: ‘Kijk, deze doet het niet meer hoor, ik gooi hem weg.’

‘Geef maar hier,’ zei ze en ze stopte me in het rode bakje op het bureau in de medicatiekamer. Met een nieuwe thermometer was de nieuwe corona-uitbraak gelijk weer de kop in gedrukt, de ruim tien cliënten konden weer uit quarantaine.

 

Verhaal is gebaseerd op een werkelijke gebeurtenis op kliniek Sporenburg waarbij er diverse cliënten onterecht koorts bleken te hebben.