Blog #20: Scrotumquotum

Vermoedens van waar de titel naar verwijst zullen uw hersenen prikkelen, beelden oproepen, wenkbrauwen doen omhooggaan of niet, maar het zal u teleurstellen. Dit verhaal gaat namelijk over verpleegkundige handelingen, zoals die bij het beroep horen. Geen geslachtsdeel is bijzonder door de context waarin de beroepsmatige handeling plaatsvindt. Want zeg nou eens eerlijk: Wie heeft nooit eens de broek laten zakken bij de huisarts? Een normale handeling, totaal van alle seksuele connotaties ontdaan. Of toch niet. ‘Scrotumquotum’ gaat over de mens binnen professionele kaders en niks menselijks is ons vreemd…

Floor en Wendy nemen samen de lijst met cliënten door en bespreken wat er die ochtend gedaan moet worden, omdat Wendy de verpleegkundige die ochtend naar het OLVG moet met een cliënt.
‘Je hebt het wel al eerder gedaan’ vraagt Wendy, terwijl ze Floor indringend aankijkt.
‘Ja, hoor! Ik weet wat ik moet doen. Komt goed,’ Floor wuift met meer overtuiging dan ze voelt. Floor werkt sinds de coronaperiode als extra ondersteuning op kliniek Sporenburg waar patiënten met een ernstig psychiatrische aandoening (EPA) verblijven. Dagelijks is er een takenlijst; zoals het hebben van een contactmoment met een cliënt en het helpen met douchen of het ondersteunen in het huishouden. Er staan vanochtend drie heren op het programma waarbij ze verpleegkundige handelingen moet uitvoeren.

‘Goedemorgen meneer Verstraten,’ roept ze als ze de deur opendoet, ‘Ik kom uw liezen insmeren!’
Ze ziet dat op het tafeltje naast het bed een bakje met olie, zalf en gaasjes staan en blauwe latex handschoenen. Lege bekertjes met koffieresten en sigarettenpeuken staan ernaast.
‘Als u de dekens van u af wilt doen en uw onderbroek naar beneden doet, dan kan ik erbij.’
Meneer Verstraten is klein en gedrongen: een ongewassen ochtendlucht vermengd met tabak en oude koffiegeur dringen zich op in Floors neusgaten. Verbijsterd kijkt ze naar het flinke formaat van zijn balzak. Het is even gefascineerd stil in haar hoofd tot ze bedenkt dat de arts hiernaar moet kijken. Het kan een ‘hydrocoele’ zijn, dat is een ophoping van vocht in de balzak. De ballen hebben dan te veel ruimte om rond te zwemmen. Niet goed dus. Eerst schoonmaken met olie, vervolgens dept ze heel zachtjes witte schilfers die in de plooi zijn blijven hangen weg.
‘Ik maak even ruimte hoor,’ zegt ze, terwijl ze zijn scrotum en zijn been iets opzij duwt. Zelfs met het tillen voelt de balzak zwaar aan. Zweet druppelt van haar hoofd. De liezen zien er nog branderig rood uit. Heel voorzichtig brengt ze witte zalf erop en doet er een lap katoen tussen. Demonstratief trekt ze haar handschoenen uit en gooit ze in de prullenbak. ‘Zo, u bent klaar.’
‘Bedankt Floor,’ kucht meneer Verstraten terwijl ze de deur uitloopt. Op naar de volgende.

Dhr. Bram van Gilden moet ze onder de douche zetten, want hij heeft een ontstoken puist op zijn balzak en die moet goed worden uitgespoeld. Bram heeft een forse buik, als bijwerking door zijn clozapinegebruik. Terwijl zij haar latex handschoenen aandoet kleedt hij zich uit op bed. Handdoeken klaarleggen en de douche aan. Ze kijkt naar de man als hij langs haar, stapje voor stapje, naar de douche loopt. Op zijn rug ziet ze een flinke haargroei dat doorloopt tot op zijn schouders. Ze pakt de douchekop van de stang.
‘Graag even uw been op de toiletpot zetten dan kan ik er beter bij.’ Ze duikt vervolgens met haar hoofd dichterbij om zich met volledige concentratie op de puist te sproeien.
‘Aauw’ roept Bram.
‘Oh, sorry, sorry! Bijna klaar.’ Ze komt omhoog en ziet tot haar schrik dat zij niet het enige is dat omhoog is gekomen. Snel doet ze de douche uit en geeft hem een handdoek.
‘Ik wacht wel even tot u zich heeft afgedroogd.’

Floor bloost nog steeds als ze op weg is naar de laatste cliënt van de dag. Wat een toeval dat er precies drie mannen verpleegkundige handelingen nodig hebben rond hun kruis. In de psychiatrie ligt vaker het accent op nabijheid, observatie en goed medicatiegebruik. Grinnikend bedenkt ze dat ze inmiddels al wel op haar scrotumquotum zit. De zon schijnt uitbundig en twee duiven zijn aan het zoenen, voor zover het snavelbotsen zoenen genoemd kan worden.

Floor komt bij het appartement van Ferdie aan, hij is een roodharige man met een Iers accent.
‘Hai Ferdie, ik kom je liezen insmeren!’ Zonnig en stralend stapt ze naar binnen, staat met haar rug naar hem toe als ze wederom nieuwe latex handschoenen aandoet. Ferdie heeft een kast vol met literatuur en oude langspeelplaten. Haar oog valt op de verzamelde verhalen van Roald Dahl. Ferdie is een man van de wereld, die alles gezien en gedaan heeft, maar die door zijn geestesziekte noodgedwongen in de kliniek terecht kwam. Vergeleken met zijn leven voor zijn psychose is het nu voorspelbaar en saai en dat merk je aan hem; hij blijft het liefste lang in zijn bed liggen om een gat in de dag te slaan.
‘Wat een mooie dag, hè meid’
‘Jazeker’, roept ze en draait zich dan om. Ferdie ligt op zijn rug en helemaal naakt op bed.
‘Kijk! Daar houd ik nou van, een man al voor mij klaarligt!’
Ferdie barst in lachen uit en Floor schrikt zich te pletter.
‘Oh nee! Dat heb ik toch niet hardop gezegd?!’ Hij moet nog harder lachen. Haar ogen zijn groot. Daarna lachen ze allebei.

In verband met privacy zijn de namen in deze blog gefingeerd