Blog #3: ‘De plek van schaamte’

André valt stil als ik hem voorstel om contact te leggen met zijn ouders, buiten hoor ik de meeuwen die met luid gekrijs duikvluchten maken boven de gracht. Ze fladderen wild bij elkaar, het is een luchtgevecht om het stukje brood dat een meeuw in zijn bek heeft. Ze pikken elkaar in de staart en geven klappen met hun vleugels. De binnenvallende zon accentueert de vele stofjes in de kamer en de lapjeskat van André kruipt van zijn schoot en komt mijn richting op.

‘Ik zou ze kunnen bellen?’ Opper ik. ‘Of anders schrijf ik een briefje en doe ik dat bij ze in de brievenbus?’ Hij schudt met zijn hoofd: ‘Ze hadden me vast gebeld als ze dat wilden. Ik heb al vijf jaar niks meer van hen gehoord. Ik schaam me ook voor mijn coke-gebruik. Ze weten er niks van, ik heb het steeds verborgen gehouden en ik durf het ze niet te vertellen. Maar misschien dat ze erachter zijn gekomen toen ik ze voor het laatst zag.’ Hij kijkt peinzend van mij weg.

Ik voel mijn mobiel trillen: Huisarts Vansticht; een collega hulpverlener, dat zal over Anne gaan, onze gezamenlijke cliënte. Tegen beter weten in negeer ik de oproep en leg mijn mobiel omgedraaid op mijn been. André praat verder. ‘Ik kwam op bezoek bij mijn ouders, maar mijn vader liet mij niet binnen. Hij zag vast dat ik gebruikt had! Ik stond strak van de coke. Vreselijk! Ik had de hele nacht doorgehaald.’ Hij slikt even alsof er iets dwars zit.

Mijn mobiel trilt weer. Bij hoge nood blijven ze bellen. ‘Sorry Dré, maar ik moet even opnemen.’
‘Met Floor, ambulante verslavingszorg!’
‘Met dokter Vansticht, ik heb hier een gezamenlijke patiënte tegenover me zitten en ze vraagt om slaapmedicatie. Weet jij of ze via jullie al slaapmedicatie krijgt? Ik wil dat even zeker weten, snap je.’

‘Wat fijn dat u belt mevrouw Vansticht!’ Het klinkt beleefd, maar ik meen wat ik zeg, er zijn namelijk best wat huisartsen die te snel en zonder overleg, medicatie voorschrijven aan patiënten.
‘Het zou goed kunnen dat ze al iets kalmerends krijgt. Is het goed als ik u later terugbel? Dan overleg ik eerst even met onze arts.’ Ik heb mijn hoofd afgewend alsof André niet in de kamer is.

‘Ja, goed,’ zegt ze en ze geeft me tot slot Anne, die op de achtergrond erop stáát om háár casemanager te spreken.
‘Ik kan niet slapen!’ Huilt ze, ‘ik moet slaappillen hebben!’
‘Anne,’ zeg ik kordaat, ‘Zal ik morgenochtend bij je langskomen? Dan kunnen we het erover hebben.’
‘Maar dat red ik niet, ik kan er niet meer tegen! Als ik geen slaapmedicatie krijg weet ik niet of ik het tot morgen red.’

De lapjeskat naast me, rekt zich uit en klauwt haar nageltjes in mijn broek. Ik voel het branden in mijn huid en duw haar in een reflex van mij af.

‘Anne, ik heb vandaag echt geen tijd meer. Morgen kom ik als eerste naar je toe, ok?!’
Ze is stil en ik hoor alleen gesnik. Zachtjes vervolg ik: ‘Morgen kan ik even rustig met je praten, goed? Dan wil ik ook horen over het nieuwe poesje die je hebt gekregen van je zus, hoe heet die ook alweer?’
‘Sammie,’ zegt ze klein en ze haalt haar neus op.
‘Oja, Sam,’ zeg ik, ‘Anne, ik zie je morgen.’ Ze beaamt het en we hangen op.

Ik kijk nog even naar het scherm met een lachende foto van mij met Edward op het strand. Het wordt tijd dat ik die verwijder. Zucht.

‘Sorry,’ zeg ik tegen André die vanuit de keuken terugkomt met een kop koffie. ‘Begrijp ik je goed, dat je je ouders nooit verteld hebt over je coke-gebruik?’
Hij schudt zijn hoofd langzaam. ‘Nooit, ik heb er nog nooit met iemand over gepraat.’
‘Dat lijkt me moeilijk,’ zijn woorden sijpelen verder door in mijn gevoel, ‘heel… Eenzaam.’

We kijken elkaar aan en echt contact wordt voelbaar. Ik deel in zijn diepste kwetsbaarheid; de plek van schaamte en ik mag het liefdevol zien.

Wordt vervolgd.

In verband met privacy zijn de namen en sommige situaties in deze blog gefingeerd.