Blog #9: Corona brengt ons samen… Met gepaste afstand

Het is crisis, wereldwijd. Wij zorgen en blijven zorgen voor onze cliënten, voor elkaar en voor de samenleving. ‘Je kan ondersteunen op kliniek Sporenburg,’ zei mijn leidinggevende. De ambulante zorg werkt sinds de oproep van het kabinet vanuit huis. Maar gezien mijn caseload op dit moment zo rustig is kan ik ondersteunen waar het hardst nodig is: binnen de herstelklinieken. Ik ben er al eerder geweest en ik ken de klinieken.

De zon schijnt, de lente is ingeluid en de vogels fluiten. Ik fiets met mijn twee kinderen langs school; ze worden daar opgevangen door juf Rachel. Ze krijgen daar nu privéles. Elk nadeel heeft zijn voordeel, mijn zoontje kan nog wel wat extra ondersteuning krijgen voor zijn spelling. De juf wenst mij nadrukkelijk sterkte alsof de crisis van Nederland alleen op mijn schouders rust.

Het straatbeeld lijkt als een zondagochtend, zelfs de wind houdt zich stil. Premier Rutte heeft gesproken op de televisie; het is crisistijd in ons land door een virus dat probeert te overleven. Het heeft de naam corona gekregen.

Er is genoeg plaats voor mijn fiets in het fietsenrek, als ik het slot erop doe word ik aangesproken. Regina, een cliënt die op een appartement verblijft aan de overkant van de straat, staat met haar lege weekbox* voor de deur van de kliniek. ‘Hai, wil je dit meenemen voor me?,’ vraagt ze, ’dan hoef ik niet naar binnen.’ Wat fijn dat ze meedenkt en ze vervolgt: ‘Als ik jullie kan helpen laat me het weten! Ik ben nog gezond hoor.’ Hartverwarmend. De vitale beroepen zoals de zorg zijn nu helder zichtbaar voor de maatschappij. Alain Clark schreef voor ons een liedje: ‘deze is voor jou,’ om ons een hart onder riem te steken.

De gangen binnen de kliniek zijn leeg, in ons restaurant kun je alleen eten halen en de tafels zijn voor het merendeel weggehaald, zodat mensen niet bij elkaar gaan zitten. Eten gebeurt met plastic bestek. Cliënten moeten zoveel mogelijk op hun kamer blijven, is het beleid… Het is fijn om collega’s te zien en te kunnen praten over deze bijzondere tijd. We delen een gemeenschappelijke zorg over corona en hoe het zal lopen. Het is prettig om wat te kunnen doen met elkaar samen. Er liggen inmiddels drie cliënten met griepachtige klachten geïsoleerd op hun kamer, maar vooralsnog geen teken van corona. Mijn handen voelen schraal van het vele handen wassen.

Op dit moment gaat de doorstroom van cliënten nog door en meneer Den Akker gaat binnenkort verhuizen, om goede zorg te blijven leveren moet dit. Samen met mijn collega brengen we verhuisdozen naar zijn kamer. Een grote Britse vlag hangt op de kast, kleren op de grond en de lucht ruikt muf. Gezien corona houden we afstand en motiveren we hem: ‘ga je alvast beginnen met opruimen Henk? Dan komen we je later op de dag verder helpen.’ Hij rommelt tussen de dozen op de grond. ‘Ja, goed,’ zegt hij, ‘maar ik moet eerst mijn kunstgebit zoeken.’

’s Avonds als ik Harry Potter aan mijn kinderen voorlees op de bank, klinkt er buiten een daverend applaus. Ik kijk naar het lege plein, maar voor de ramen staan applaudisserende buurtbewoners, echt alle ramen zijn opengegooid als ware het theaterloges. De schemerige verlichting van de lantaarnpalen en het lege plein… Het toneel is verlaten. Het applaus houdt aan, gejoel. De zorg is zichtbaar, eindelijk.

*weekbox: daar krijgen cliënten hun medicatie in voor een week.

In verband met privacy zijn de namen en sommige situaties in deze blog gefingeerd.