28 maart 2024
De blogs van Mirjam ter Hoeve zijn gebaseerd op de werkelijkheid; door de ogen van Casemanager Floor Schutter geef ik je een inkijkje in het bijzondere werk in de GGZ. Ik heb al veel mensen geholpen bij het op orde krijgen van hun leven, dankbaar werk waarvoor je ballen en liefde voor nodig hebt.
Het is 2 januari: mijn eerste werkdag in het nieuwe jaar. De enigen op straat zijn de mannen van de schoonmaakploeg van de gemeente, ze komen vanaf de Zeedijk de Nieuwmarkt op. Oranje hesjes en grote laarzen. Hopen blikjes en vuurwerk drab worden voor het vierkante wagentje geveegd, zodat het vuil tussen de ronddraaiende bezems naar binnen wordt gezogen. Toeristen liggen nog op hun bed en de buurtbewoners hebben vast ook vakantie. Ik druk op de deurbel en controleer nogmaals het adres dat op mijn briefje staat. Een mannenstem klinkt door de intercom: ‘Ik kom naar beneden!’
Ik druk mijn sjaal steviger om mijn nek en huppel van de ene voet op de ander. Een schraal witte zon schijnt over het plein maar verwarmt mij niet. De deur gaat open en een man met grijswitte haren reikt mij de hand.
‘André de Boer senior’, zegt hij met barse stem. Ik glimlach en stel me voor. Wat bijzonder dat ik hem nu kan spreken, terwijl mijn cliënt – zijn zoon – hem al ruim vijf jaar niet gezien heeft. Het is duidelijk dat mijn cliënt de helblauwe ogen van zijn vader heeft. We besluiten in café ’t Loosje wat te gaan drinken. Hij belde mij een paar dagen geleden, nadat hij mijn briefje had ontvangen. Door de telefoon had ik de vader van mijn cliënt gerustgesteld dat ik graag wil kennismaken en dat het goed gaat met hun zoon.
De houten tafel bij het raam geeft ruim uitzicht over de Nieuwmarkt. Aan de overkant van het plein kan ik het politiebureau zien. André senior behoeft geen stimulans om te gaan vertellen, het lijkt eerder alsof hij eindelijk zijn verhaal kan doen.
‘Al vijf jaar?! Zolang?! Ik heb dat niet eens in de gaten gehad. Ik ben zo druk geweest met mijn vrouw, weet u. Van de één op de andere dag wist ze niet meer waar ze was. Ze stond in de keuken en keek mij zo raar aan. Tja, dat zal ongeveer vijf jaar geleden zijn. Ik denk dat ze een herseninfarct heeft gehad, zoiets. Ze functioneerde niet meer goed, soms kwam ze ’s ochtends haar bed niet uit en dan hielp ik haar om te gaan douchen. Of ze liep naakt rond, omdat ze zich vergat aan te kleden. Ik had mijn handen vol aan haar. Ik durfde amper het huis uit. De buurvrouw hielp mij vaak met de boodschappen.’
Ik kijk naar zijn grote handen en zijn trouwring glanst in de zon.
‘We zijn al ruim veertig jaar getrouwd ziet u en dan ken je elkaar door en door. Ik denk dat er iets mis is gegaan in haar koppie.’
‘U weet niet zeker wat er gebeurd is?’
‘Nou ik denk een herseninfarct, want van de één op andere dag was ze in de war.’
‘Maar bent u ook naar de huisarts gegaan met uw vrouw?’
‘Huisarts? Nee, dat ging niet, ze wilde zelf niet meer naar buiten, dan werd ze heel bang. Ze is inmiddels bedlegerig en wil niet meer eten.’
‘Jeetje, wat naar…’
‘Ja, ik denk dat ze ergens beseft dat ze niet meer zichzelf is en wil op deze manier… Ze is al erg mager geworden.’
Ik luister naar zijn verhaal over zijn vrouw, het werk dat hij deed op de markt, zijn twee kinderen, waaronder mijn cliënt. Hoe hij wel gemerkt had dat het met junior niet zo goed ging.
‘Maar ja, de laatste jaren zijn blijkbaar zo door mijn vingers geglipt.’
‘André heeft u nog meerdere keren gebeld, maar kreeg u niet te pakken?’
‘Och ja, ik heb allang een nieuwe telefoon. Mijn vrouw had mijn oude in de toiletpot gegooid… Vraag mij niet waarom.’
‘Uw zoon zou graag weer contact met u willen, zou u dat goed vinden?’
‘Ja, natuurlijk! Jeetje, ik heb gewoon niet meer zoveel aan hem gedacht, natuurlijk is hij welkom!’ Hij doet zijn bril af, snuit zijn neus en wrijft in zijn ogen. ‘Ik wil hem graag zien…’ zegt hij zachtjes.
Een uur later sta ik op de Kloveniersburgwal, in de huiskamer van mijn cliënt André junior. Van ongeduld blijft André staan, wachtend op mijn antwoord.
‘Je vader wil je héél graag zien,’ zeg ik.
‘Echt waar?!’ Hij glundert van oor tot oor. Na vijf jaar gaat hij zijn ouders weer zien.
Als ik later mijn fiets pak, denk ik blij, dit is pas echt een goed begin van het nieuwe jaar!
In verband met privacy zijn de namen en sommige situaties in deze blog gefingeerd.