Verpleegkundige Saskia

Saskia is verpleegkundige bij SPA Amsterdam.

“Iemand vertoont misschien afwijkend gedrag, maar ik blijf kijken naar de mens”

“Soms is het hier zo rustig dat ik denk: ‘Wat doe ik hier?’. Nog geen twee minuten later kan de bom barsten en zijn we door een paar belletjes ver weg van die rust.” Aan het woord is Saskia de Winter, verpleegkundige op de meldkamer van Arkin. Tijdens haar diensten doet ze de triages voor alle mensen die bij de Spoedeisende Psychiatrie Amsterdam (SPA) binnenkomen of telefonisch worden aangemeld. “Ik bekijk of iemand onze zorg daadwerkelijk nodig heeft en wie we als eerste moeten helpen. Want we kunnen niet overal tegelijk zijn.”

Moeilijker in de omgang
Na jaren van werk in de thuiszorg, in ziekenhuizen, op de ambulance en op een ggz-woongroep kwam Saskia twee jaar geleden op de meldkamer van SPA terecht. Een welhaast gedroomde plek voor haar: “Al van jongs af aan zit ik de zorg. Als ik terugkijk, heb ik altijd patiënten en cliënten toebedeeld gekregen die volgens anderen wat moeilijker in de omgang waren. Ik kon vooral goed met ze lezen en schrijven. Mensen worden te vaak als moeilijk bestempeld, maar als je goed naar ze kijkt en luistert, kun je vaak heel veel kanten op.”

Met veel verschillende mensen en ziektebeelden is het werk van Saskia bij SPA nooit saai: “In mijn vorige werk vond ik het een sleur worden: mensen helpen met wassen, aankleden, medicijnen en eten – en dat elke dag opnieuw. Als ik nu na een dag meldkamer thuiskom, is het bijna niet uit te leggen wat er allemaal gebeurt op mijn werk. Iedere casuïstiek is weer anders.”

Ingrijpen
Tijdens haar werk kan het er pittig aan toegaan. Gelukkig staat Saskia stevig in haar schoenen: “Vanochtend kregen we iemand met een autismespectrumstoornis binnen die aan het dissociëren was (aan het losraken van zichzelf en/of de omgeving – red.). Omdat we wisten dat er ook sprake was van suïcidaliteit, hebben we die persoon goed in de gaten gehouden. Toen diegene zichzelf wilde stranguleren (wurgen – red.), konden we samen snel in actie komen. Ik heb op dat moment ingrijpmedicatie moeten geven. Dat is niet leuk om te doen, maar ik doe het om iemand te helpen.”

“Van de week hadden we hier iemand met katatonie, alsof iemand bevroren is. Die persoon kan dan minder goed reageren op de omgeving, maar hoort alles wel. De ziekte kan zelfs levensbedreigend zijn, omdat patiënten vaak niet meer eten en drinken. We hebben de man in kwestie lorazepam gegeven. Na een half uur zagen we hem helemaal opknappen.”

Onvoorspelbaar
Saskia geniet ervan dat haar werk zo onvoorspelbaar is: “Het ene moment is het alle hens aan dek, het andere moment neem je de tijd voor een psychotische vrouw die niet meer weet wat ze doet. Prikt ze opeens met haar vinger in mijn borst en zegt ze: ‘Dat ik wilde altijd nog een keer doen.’ Zie dan maar eens niet te lachen. Natuurlijk is zoiets grensoverschrijdend, maar die patiënt is ook heel erg ziek. Dat moet je jezelf steeds bedenken.”

Ook aan de telefoon kan iedereen rekenen op de inlevende aanpak van Saskia. “Goed luisteren – daar draait het om. Regelmatig heb ik mensen aan de lijn die zeggen dat ze suïcidaal zijn. Dan vraag ik altijd door. Speelt dat al langer? Is er iets bijzonders gebeurd? Ook probeer ik ze weer in hun eigen kracht te zetten. Wat willen patiënten dat ik voor hen doe? Wat hebben ze zelf geprobeerd om die gedachten minder te laten worden? En hebben ze al afleiding gezocht? Door op zo’n manier te sparren, bevorder je de autonomie van mensen.”

“Natuurlijk bellen er ook mensen die zojuist pillen hebben ingenomen. Dan zeg ik altijd: ‘Goed dat je belt, want blijkbaar is het toch niet je bedoeling om dood te gaan.’ Vervolgens zorg ik ervoor dat mijn collega’s van de hulpdiensten contact opnemen. Toegegeven: de eerste keer wanneer zoiets je overkomt, is het natuurlijk schrikken, maar je leert daarmee om te gaan.”

‘Vaste bellers’
Het kostte Saskia een jaar om ingewerkt te raken op de SPA, want “je hebt met zoveel facetten te maken. Soms werk je samen met de politie, de ambulance en de ambulante teams. Dan weer overleg je met iemand van de daklozenopvang. Je weet nooit wat je gaat krijgen als je de telefoon opneemt.”

Saskia heeft ook haar ‘vaste bellers’. Zo is er een man die bijna dagelijks belt. “De ene keer praten we kort over wielrennen of politiek. De andere keer vertelt hij dat hij is gevallen. Voor deze mensen vormen wij het systeem, de achtervang. Dat is natuurlijk niet direct de bedoeling, maar door dat gesprekje van vijf minuten voelt hij zich gezien, en voorkomen wij dat we de hele dag worden gebeld.”

Goed inschatten
Vaak krijgt Saskia de vraag of haar werk niet gevaarlijk is. “Je moet dat goed inschatten en altijd naar iemands achtergrond kijken. Gevaarlijke situaties ontstaan meestal vanuit angstige personen. Die willen vechten of vluchten. Daarom vertellen wij ook meteen, als ze binnenkomen, dat wij niet van politie en justitie zijn. Wij zijn er om voor hen te zorgen, niet om een boete op te leggen.”

“Natuurlijk zitten er ook criminelen tussen. Dat kan gevaarlijk zijn, maar ja, als ik morgen de weg oversteek kan ik ook onder een bus komen. Gelukkig hebben we hier goede cliëntbegeleiders die over onze veiligheid en die van patiënten waken.”

Kijken naar de mens
Saskia lijkt welhaast onvermoeibaar. Soms krijgt ze de vraag of het allemaal wel zin heeft, omdat ze patiënten regelmatig terugziet. “Sowieso valt niet iedereen terug. Er zijn ook mensen die we jaren geleden hebben geholpen, en nooit meer terugzien. En ja, er zijn ook draaideur-patiënten, maar dat zijn nog steeds mensen. Ik zou iedereen willen uitnodigen om niet te snel te oordelen. Iemand vertoont misschien wat afwijkend gedrag, maar blijf kijken naar de mens.”

 

Meld je aan om een dagje mee te lopen en ervaar zelf hoe mooi het werken in de ggz kan zijn!