Blog #1: Casemanager Floor Schutter: ‘Alles is bespreekbaar’

‘Ik wil dood!’ Ze roept het luid vanaf het bed waarop ze ligt. Ik sta met mijn jas nog aan en kijk naar de volwassen vrouw met doorgelopen make-up. Ze huilt als een klein meisje en dat is ze nu ook. Naast haar bed staat een fles witte wijn, bijna leeg. Een vriend van haar deed de deur open, zo’n ‘vriend’ die zo aardig is om telkens weer een nieuwe fles wijn te halen.

De vraag is altijd: in ruil voor wat?

Op het aanrecht in de keuken zie ik aardig wat lege flessen wijn staan, kurken her en der verspreid, lege pizzadozen en opgedroogd vocht. Een zure geur dringt mijn neus binnen. Het is de geur van mijn werk. ‘Ik wil dood, ik wil mezelf dood drinken!’ Ze kijkt me aan als een kat in een bak met water, wanhopig spartelend. ‘Rustig, Anne, wanneer ben je begonnen met drinken?!’ ‘Vanaf woensdag, die klootzak heeft mijn geld gestolen!’

Mijn hersenen bedenken snel dat ze nog maar 2 dagen geleden is teruggevallen, dat is nog niet zo lang, er is nog een kans dat ze zelf hieruit kan komen. Ik zak door mijn knieën en kijk haar aan. ‘Wat bedoel je daarmee?’ ‘Hij jat al mijn geld van mijn rekening! Ik vraag hem om fles wijn te halen en dan pint hij extra voor zichzelf. Hij moet weg!’ Schreeuwt ze hard richting de deur. ‘Klootzak! Ik ben alles kwijt!’ ‘Zal ik hem wegsturen?’ Ze bedaart wat en knikt ja, waarop ze in alle hevigheid weer begint te huilen. Ik stuur de ‘vriend’ deskundig weg en kom weer bij Anne. Ze heeft de fles aan haar mond staan en knoeit op haar bed. ‘Ik wil dood.’

Ik kijk haar serieus aan terwijl ik dit al zo vaak heb gezien. ‘Ik hoor dat je dood wilt, Anne, en dat lijkt me goed om daarover te praten met elkaar. Maar dat wil ik wel pas doen als je nuchter bent, niet zo.’ ‘Mijn leven is kapot gemaakt, hij ziet me niet meer staan, ik heb niks meer.’ Ze schokt en huilt. ‘Je hebt het zwaar…’ ‘Ja..’ en haalt snotterig haar neus op. ‘Laten we over het doodgaan praten als je nuchter bent. Kom op. Je bent nog maar kort teruggevallen, dit kan je. Eerst nuchter worden.‘

Een week later staat weer een bezoek bij Anne gepland. Ze doet open en ziet er goed uit. Een gewone vrouw van middelbare leeftijd, goed figuur en een verzorgd huis. ‘Fijn dat je er bent,’ zegt ze. Het aanrecht is schoon, geen fles meer te zien. We praten met een kop kamille thee over wat er gebeurd is.

Ze wil niet meer dood, ze wil graag weer naar haar vrijwilligerswerk. Ik help door aanwezig te zijn, zodat ze zelf durft te bellen om weer contact te leggen met de coördinator van haar vrijwilligerswerk. Morgen kan ze komen.

De crisis is afgewend. Voor nu even….

Wordt vervolgd.

In verband met privacy zijn de namen en sommige situaties in deze blog gefingeerd.